Gespikkeld bezit lijkt soms een sta-in-de-weg voor de verduurzaming van woningportefeuilles. Dit hoeft helemaal niet het geval te zijn. De woningen in het woningblok zijn namelijk integraal te verduurzamen. Hierbij is het van belang om particuliere huizenbezitters bij de hand te nemen. Laten we samen nadenken over hoe we dit zowel financieel als communicatief invullen.
Gespikkeld bezit
U herkent dit vast wel. In een woningblok zijn er een paar particuliere huizenbezitters die wel willen verduurzamen, maar gewoon niet weten hoe. Het ontbreekt hen aan technische kennis en aan financiële middelen. Het gespikkeld bezit is een lastig fenomeen, waardoor deze woningen vaak onderaan de verduurzamingsagenda staan. Terwijl we als sector de maatschappelijk taak voelen om alle woningen te verduurzamen en deze -als einddoel- gasloos te maken.
Van buiten naar binnen
We kijken maar al te vaak wat er niet kan, maar laten we eens kijken naar wat er wel kan. Een woningblok Nul-op-de-Meter (NOM) maken door de hele buitengevel in te pakken, kan niet als de particuliere huizenbezitters niet mee gaan. Dit is vaak veel te kostbaar voor hen. En al zou het technisch wel mogelijk blijken, dan heb je alsnog de maatschappelijke discussie of je het wel kan maken richting de huizenbezitter dat alle huurwoningen een enorme esthetische verbetering krijgen, maar de woningeigenaar achterblijft met een niet opgeknapte en haast onverkoopbare woning.
Gefaseerd verduurzamen kan gelukkig weldegelijk. Zo is spouwmuurisolatie relatief betaalbaar, waardoor dit voor het hele blok in één keer kan worden gedaan. Ook dakisolatie is een snelle manier om de energieprestatie van de woning te verbeteren. En als wij toch in een blok bezig zijn, dan is het kosteneffectiever voor de woningbezitter om meteen alle woningen mee te nemen. Kortom, we moeten veel meer naar de binnenkant van de woning kijken, dan naar de buitenkant en alle mogelijkheden benutten die wel haalbaar en betaalbaar zijn.
Faciliterende rol
Om particuliere huizenbezitters toch mee te krijgen in grotere (lees: duurdere) verduurzamingstrajecten, kan de corporatie een faciliterende rol nemen. Huizenbezitters hebben doorgaans geen idee waar te beginnen en wat het allemaal kost. Vaak zijn er subsidies vanuit het Nationaal Warmtefonds beschikbaar waar de huizenbezitter geen weet van heeft. Als een corporatie een woningblok wil verduurzamen, dan is het raadzaam om dit voorwerk te verrichten zodat het voor een huizenbezitter ook aantrekkelijk wordt. De corporatie kent de buurt als geen ander, dus is zij bij uitstek dé partij die dit kan verzorgen. Maar dat hoeft u natuurlijk niet alleen te doen. Dat we ‘iets’ moeten doen met het gespikkeld bezit is duidelijk. Dit is voor ons de aanleiding geweest om recentelijk onderzoek te doen naar gemengde VvE’s (Vereniging van Eigenaars). Dit onderzoek is een eerste stap om te inventariseren welke rol we zelf kunnen pakken in het verduurzamen van gespikkeld bezit waar VvE’s bij betrokken zijn.
Gezamenlijke optrekken
Langs deze weg doe ik een oproep om gezamenlijk na te denken hoe we het verduurzamen van gespikkeld bezit voor alle woningen kunnen financieren. En ook wat dit voor gevolgen heeft voor de communicatie. Particuliere huizenbezitters moeten in een vroegtijdig stadium worden betrokken bij verduurzamingstrajecten. Woningeigenaren hebben namelijk meer tijd nodig om keuzes te maken en om het financieel te regelen. En nemen we de huurders dan meteen mee in de communicatie, ondanks dat de doorlooptijd dan langer is dan gebruikelijk? Over deze vraagstukken ga ik graag met u in gesprek om gezamenlijk met een aanvalsplan te komen. Want verduurzamen doe je samen.
Dinant te Brinke
Directievoorzitter BAM Wonen